NetZero of NetNul:
NetZero: dit is tegenwoordig het concrete duurzaamheidsdoel voor tal van organisaties, bedrijven of hele landen. Duitsland streeft naar netto nul in 2045, Oostenrijk in 2040 en Zwitserland in 2050.
Maar wat betekent NetZero of NetNul? Een instantie van de Verenigde Naties, het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), geeft een algemene definitie. Volgens deze definitie wordt NetZero bereikt wanneer de door de mens veroorzaakte ("antropogene") uitstoot van broeikasgassen (bijv. CO2) in de atmosfeer wordt gecompenseerd door antropogene verwijdering binnen een bepaalde periode.
Eenvoudiger gezegd: bij een netto nulniveau zou de mondiale koolstofcyclus weer in evenwicht zijn - en de klimaatverandering binnen de perken.
Een wereldwijde standaard voor NetZero: het Science Based Targets Initiative (SBTi)
Het Science Based Targets Initiative (SBTi) heeft gedefinieerd hoe uitgebreid de NetZero doelstelling is. Deze coalitie van organisaties biedt nu meer dan 4.000 bedrijven wereldwijd het kader voor hun NetZero bedrijfsdoelstelling; het is gebaseerd op klimaatwetenschap en de doelen die zijn gesteld in de Overeenkomst van Parijs - in essentie het doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius.
De focus ligt hierbij op een snelle en draastische vermindering van de CO2-uitstoot of CO2-equivalenten: het moet de hele organisatie omvatten - d.w.z. de eigen processen, de uitstoot van ingekochte energie tot en met de uitstoot van leveranciers en consumenten. NetZero is pas bereikt als het overgrote deel van de emissies (90%) in de hele waardeketen is gereduceerd en de resterende emissies zijn geneutraliseerd door CO2-reductie.
Er moet echter ook buiten de organisatie worden geïnvesteerd, bijvoorbeeld in maatregelen die de klimaatverandering elders tegengaan. Deze aanvullende maatregelen zijn echter geen vervanging voor het verminderen van de klimaatemissies. De status "klimaatpositief" wordt alleen bereikt wanneer meer klimaatschadelijke emissies worden voorkomen of beperkt dan veroorzaakt.
NetZero: Wat betekenen Scope 1, 2 en 3?
Broeikasgassen zoals CO2 komen vrij in de hele organisatie. Organisaties die streven naar Netzero moeten daarom verder denken dan hun eigen grenzen. Het Science Based Targets Initiative maakt onderscheid tussen verschillende NetZero:
- Scope 1: klimaatschadelijke gassen die vrijkomen bij de organisatie zelf, bijvoorbeeld via productiefaciliteiten.
- Scope 2: klimaatschadelijke gassen die ontstaan door het gebruik van ingekochte energie (elektriciteit, verwarming, koeling)
- Scope 3: klimaatschadelijke gassen die vrijkomen in de upstream en downstream toeleveringsketen (bijv. transport, gebruik, verwijdering).
Het bedrijfsdoel van NetZero: mens en natuur, hand in hand
Voor wie streeft naar NetZero: De eerste stap is het berekenen van de uitstoot in de hele organisatie - van productie tot consumptie en verwijdering. Decarbonisatiemaatregelen (d.w.z. maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen) spelen een doorslaggevende rol op weg naar NetZero. Organisaties richten zich daarom op zeer efficiënte productiefaciliteiten die weinig energie verbruiken of op het gebruik van schone elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.
De circulaire economie speelt hier ook een rol. Het behoudt grondstoffen die niet hoeven te worden opgegraven in een energie-intensief proces en minimaliseert zo ook negatieve effecten op het milieu, zoals ontbossing en verlies van biodiversiteit. En zelfs de eenvoudige vervanging van energie-intensieve lampen door LED's of het gebruik van gerecycled toiletpapier zijn decarbonisatiemaatregelen die op grote schaal veel energie besparen.
Het compenseren van emissies moet aan de ene kant worden bereikt door gebruik te maken van natuurlijke koolstofputten en deze op te bouwen: Bossen, heidevelden, grondlagen en oceanen zijn plaatsen waar kooldioxide van nature wordt geabsorbeerd. Het planten van bomen of het herstellen van heidevelden is daarom een populaire manier om zulke CO2-putten te creëren. Aan de andere kant kan bestaande technologie ook worden gebruikt om CO2 uit de atmosfeer op te vangen en op te slaan.
En tot slot is decarbonisatie ook mogelijk in de particuliere sector - bijvoorbeeld door energie-efficiënt bouwen, het gebruik van warmtepompen als energiebron en het opgeven van auto's die op benzine of diesel rijden. Een eerste CO2-check geeft particulieren ook inzicht in hun eigen voetafdruk - en in de grote taak om klimaatverandering tegen te gaan.
Het klimaatakkoord van Parijs
In 2015 vond in Parijs de VN-conferentie over klimaatverandering plaats. Tijdens de conferentie werden 197 landen het eens over een nieuw, wereldwijd klimaatakkoord om de klimaatverandering te beperken en de economie op een klimaatvriendelijke manier te reorganiseren. Ook de Europese Unie (EU) en Nederland hebben zich hieraan gecommitteerd.
In het akkoord staat onder andere dat de wereldwijde temperatuurstijging beperkt moet blijven tot 1,5 graden Celsius of tot ruim onder de 2 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Om dit te bereiken mogen er in de tweede helft van deze eeuw niet meer klimaatschadelijke gassen worden uitgestoten dan door zogenaamde koolstofputten (plaatsen die CO2 opslaan zoals bossen, heidevelden en oceanen) uit de atmosfeer worden verwijderd.